header

Geschil over omvang belaste verkrijging voor erfbelasting

14-09-2023
b4249d90-6a6b-4644-8e31-15edfb8a9fa7

Geschil over omvang belaste verkrijging voor erfbelasting

Erfbelasting is verschuldigd over alles wat iemand verkrijgt als gevolg van het overlijden van iemand die ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde. Er gelden verschillende vrijstellingen van erfbelasting, afhankelijk van de relatie tussen de overledene en de verkrijger. Ook de tarieven zijn afhankelijk van de relatie tussen overledene en verkrijger, en daarnaast van de hoogte van de verkrijging.

Een procedure voor de Rechtbank Noord-Nederland betrof de aanslag erfbelasting, die was opgelegd aan een dochter van de overledene. De overledene was de langstlevende van een in gemeenschap van goederen getrouwd echtpaar. Het geschil betrof de aangifte en de aanslag erfbelasting ter zake van het overlijden van de eerder overleden man en de gevolgen daarvan voor de aanslag erfbelasting in verband met het overlijden van de vrouw. Volgens de dochter was in de aangifte na het overlijden van haar vader een fout gemaakt. Het testament bevatte een opvullegaat, dat was bedoeld om de vrijstelling voor de langstlevende partner optimaal te benutten. Volgens het testament had de echtgenote de bevoegdheid om slechts een gedeelte van het gelegateerde bedrag te aanvaarden.

Een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen erfbelasting inzake de nalatenschap van vader is door de Belastingdienst afgewezen. Volgens het verzoek was de omvang van het in de aangifte opgenomen opvullegaat niet overeenkomstig de bedoeling van de echtgenote. De echtgenote had echter als executeur-testamentair de aangifte ingevuld en ondertekend. Dat hield volgens de Belastingdienst in dat zij het legaat bewust heeft aanvaard.

Bij de aanslag erfbelasting na het overlijden van moeder heeft de Belastingdienst rekening gehouden met de verdeling van de nalatenschap van vader, zoals deze in de aangifte erfbelasting was opgenomen.

De rechtbank is van oordeel dat de Belastingdienst de aanslag correct heeft vastgesteld.

Het standpunt van de dochter zou voor haar leiden tot een hogere verkrijging uit de nalatenschap van haar vader en tot een lagere verkrijging uit de nalatenschap van haar moeder. De hogere verkrijging uit de nalatenschap van vader zou zijn vrijgesteld. Omdat het standpunt van de dochter leidt tot een verlaging van de aanslag, diende zij aannemelijk te maken dat het opvullegaat lager was dan aangegeven. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de dochter niet aan haar bewijslast voldaan. Het enige concrete bewijs in het procesdossier inzake de hoogte en de aanvaarding van het legaat is de door moeder ondertekende aangifte erfbelasting inzake het overlijden van vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoogte van het aangegeven legaat past binnen de bepalingen van het testament van vader. Daarin staat dat het legaat niet meer mag bedragen dan de hoogte van partnervrijstelling van de erfbelasting. De bedoeling van moeder kan niet worden afgeleid uit de na het overlijden van moeder ingediende herziene aangifte met betrekking tot het overlijden van vader.

Stel een vraag: 

232/569
b4249d90-6a6b-4644-8e31-15edfb8a9fa7

Geschil over omvang belaste verkrijging voor erfbelasting

Geschil over omvang belaste verkrijging voor erfbelasting
232/569