header

Regresvordering op dochtermaatschappij grotendeels onzakelijk

01-02-2024
1f021b23-b5d8-4621-af4a-c0e014e6868d

Regresvordering op dochtermaatschappij grotendeels onzakelijk

Een aandeelhouder van een vennootschap handelt onzakelijk, wanneer hij zich hoofdelijk verbindt voor een geldverstrekking aan de vennootschap, en die hoofdelijke verbintenis slechts kan worden aangemerkt als een handelen van een aandeelhouder als zodanig. Dit is het geval als geen winstonafhankelijke vergoeding kan worden bepaald waartegen een derde bereid zou zijn deze hoofdelijkheid te aanvaarden. Niet van belang is of de lening door een (onafhankelijke) derde is verstrekt. Als sprake is van een onzakelijke hoofdelijkheid, dan ligt het debiteurenrisico voor de eventuele regresvordering in de kapitaalsfeer. Een eventuele afwaardering van de regresvordering komt niet ten laste van de winst van de aandeelhouder.

De rechtbank is van oordeel dat een bv bij het aangaan van de hoofdelijke verbintenis voor een schuld van haar 50%-dochtermaatschappij heeft gehandeld in haar hoedanigheid als aandeelhouder. Financiering van een vastgoedproject van de dochtermaatschappij was alleen mogelijk met hoofdelijke aansprakelijkheid van de aandeelhouder. De garantstelling ligt in de aandeelhouderssfeer. De vergoedingen voor de hoofdelijke verbintenis waren alleen verschuldigd als het vastgoedproject geen positief resultaat zou boeken. De lening was vele malen hoger dan het eigen vermogen van de dochtermaatschappij. Zekerheden voor de garantstelling zijn niet bedongen.

De regresvordering op de dochtermaatschappij, die is ontstaan door betaling van een deel van de aflossing op de schuld van de dochtermaatschappij, is een onzakelijke vordering. Die vordering kan niet ten laste van de winst worden afgewaardeerd.

De aandeelhouder heeft de resterende vorderingen van de geldverstrekker op de dochtermaatschappij overgenomen om discussie met de curator in het faillissement van de medeaandeelhouder van de dochtermaatschappij te voorkomen. Voor deze overname heeft de aandeelhouder € 10.000 meer betaald dan aanvankelijk was overeengekomen. Bij deze overname zijn de overige debiteuren, waaronder de medeaandeelhouder, ontslagen uit hun hoofdelijkheid. Volgens de rechtbank zou een onafhankelijke derde dit bedrag ook hebben betaald om de eigen vermogenspositie te beschermen en te voorkomen dat de bezittingen van de dochteronderneming zouden kunnen worden uitgewonnen. Dit gedeelte van de vordering kon op grond van het voorzichtigheidsbeginsel ultimo 2017 worden afgewaardeerd.

Stel een vraag: 

101/579
1f021b23-b5d8-4621-af4a-c0e014e6868d

Regresvordering op dochtermaatschappij grotendeels onzakelijk

Regresvordering op dochtermaatschappij grotendeels onzakelijk
101/579