Een belastingplichtige en zijn partner kunnen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen in hun aangiften verwerken in een zelf gekozen onderlinge verdeling, op voorwaarde dat zij samen 100% van deze inkomensbestanddelen aangeven. De gekozen verdeling kunnen zij wijzigen tot het moment waarop zowel de aanslag van de belastingplichtige als die van de partner onherroepelijk vaststaat. Wanneer één van de fiscale partners door een wijziging van de onderlinge verdeling meer belasting is verschuldigd dan aanvankelijk is geheven, wordt het meerdere nagevorderd. De vijfjaarstermijn, die in beginsel geldt voor het opleggen van een navorderingsaanslag, is dan niet van toepassing.
De Advocaat-generaal bij de Hoge Raad (AG) heeft conclusie genomen in een tweetal zaken, waarin een weduwe en haar kinderen na het overlijden van de man ontdekten dat het echtpaar over 2018 te veel hypotheekrente in aftrek heeft gebracht. Zij hebben nadat de primitieve aanslagen waren opgelegd herziene aangiften ingediend. In deze herziene aangiften hebben zij de toerekening van de inkomsten uit eigen woning gewijzigd. De inspecteur heeft aan de kinderen als erfgenamen van de man en aan de weduwe navorderingsaanslagen opgelegd zonder rekening te houden met de gewijzigde verdeling.
De inspecteur heeft het bezwaar van de kinderen tegen de navorderingsaanslag afgewezen. De rechtbank heeft het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank is met het opleggen van de navorderingsaanslagen geen nieuwe termijn ontstaan waarin de onderlinge verdeling van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen kan worden gewijzigd. De negatieve inkomsten uit de eigen woning zijn niet voor het eerst bij die navorderingsaanslagen in de heffing betrokken.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft anders geoordeeld. Volgens het hof is wijziging van de aanvankelijk gekozen onderlinge verdeling wel mogelijk zolang de navorderingsaanslagen niet onherroepelijk vaststaan. De rechter is echter niet bevoegd om een opgelegde navorderingsaanslag te verhogen. Wel kan de inspecteur volgens het hof een tweede navorderingsaanslag opleggen.
De staatssecretaris van Financiën heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof. De staatssecretaris bestrijdt het oordeel van het hof over aanpassing van de onderlinge verdeling van inkomensbestanddelen als de verdeling al was opgenomen in een onherroepelijk geworden primitieve aanslag. Volgens de AG heeft de staatssecretaris geen belang bij zijn klacht, aangezien het hof de opgelegde navorderingsaanslag in stand heeft gelaten. De navorderingsaanslag is opgelegd conform het standpunt van de inspecteur. Ook de Hoge Raad kan die navorderingsaanslag niet verhogen.
De conclusie van de AG strekt tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie van de staatssecretaris.
Vanuit een visie waarbij u als ondernemer centraal staat verzorgen wij heldere en kostenefficiënte advisering. Advisering van hoge kwaliteit met persoonlijke aandacht!
Voorkom beslissingen die op de lange termijn de verkeerde blijken
Belastingvoordeel, waar ligt het voor het oprapen?
Ontdek je kansen en pak je voordeel
Wij zijn gevestigd in Alkmaar,
Purmerend, Haarlem en
Noordwijkerhout.
© 2024, TEKZ Belastingadviseurs
Realisatie door Bureau BADE