Slechts één eigen woning voor duurzaam gescheiden levende fiscaal partners

Een man en zijn echtgenote leven duurzaam gescheiden en zijn gezamenlijk eigenaar van twee woningen. De man geeft in zijn aangifte de woning aan waarin hij woont en trekt de betaalde rente volledig af. De vrouw doet hetzelfde voor de woning waar zij in woont. 

De inspecteur is van mening dat de man en de vrouw als fiscaal partner moeten worden aangemerkt, ondanks het feit dat zij duurzaam gescheiden leven. Duurzaam gescheiden levende echtgenoten kunnen gedurende twee jaar twee hoofdverblijven hebben. Daarna moeten zij weer kiezen welke van hun woningen als eigen woning wordt aangemerkt. 

Als de partners geen gezamenlijke keuze maken, wordt de keuze bepaald door de volgorde van de ingediende aangiften. De aangifte die als eerste bij de Belastingdienst binnenkomt, is doorslaggevend. Omdat de aangifte van de man eerder was ingediend dan die van zijn echtgenote, werd zijn woning als eigen woning aangemerkt.

Het gevolg hiervan is dat de helft van de inkomsten en aftrekposten met betrekking tot deze woning bij de man in aanmerking moet worden genomen, aangezien beide echtgenoten voor 50% eigenaar zijn van de woning. Rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt het standpunt van de inspecteur in het beroep dat de man hiertegen heeft aangetekend.