Geen uitzondering op hoge btw voor groepsaccomodaties

De staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op het verzoek van de Stichting Groepsaccommodaties Nederland om groepsaccommodaties uit te zonderen van de btw-verhoging voor reeds bestaande contracten. De staatssecretaris wijst dit verzoek af, met als belangrijkste argument het fiscale neutraliteitsbeginsel. Dit beginsel verbiedt dat vergelijkbare diensten fiscaal verschillend worden behandeld, waardoor groepsaccommodaties niet apart kunnen worden behandeld ten opzichte van andere vormen van logiesverstrekking zoals hotels.

Daarnaast zou het creëren van een nieuwe fiscale definitie voor groepsaccommodaties leiden tot afbakeningsproblemen en een toename van fiscale procedures en uitvoeringslasten. De staatssecretaris benadrukt dat de btw-verhoging de gehele logiessector raakt en dat er geen reden is om specifiek groepsaccommodaties uit te zonderen. Bovendien zou een dergelijke uitzondering leiden tot een derving van inkomsten die gecompenseerd moet worden.

De staatssecretaris weerlegt ook de twijfel van de stichting over de juridische houdbaarheid van de maatregel. Er is geen sprake van terugwerkende kracht, aangezien de btw verschuldigd is op het moment van de prestatie of vooruitbetaling. Vooruitbetalingen in 2024 blijven belast tegen het verlaagde tarief, terwijl vooruitbetalingen in 2025 onder het algemene tarief vallen. De staatssecretaris concludeert dat er geen aanleiding is om een gedeeltelijk uitstel van de overgangsregeling op te nemen voor reeds gesloten contracten van groepsaccommodaties.