Geen vrijstelling overdrachtsbelasting, gerechtigheden liggen niet binnen bandbreedte

Een man en zijn partner richten samen een stichting op, met als doel het beheren en exploiteren van monumentale panden. De stichting geeft hen hiervoor elk de helft van de certificaten. Jaren later komen de twee via een vaststellingsovereenkomst overeen dat de man economisch gezien recht heeft op 75% van de woning, terwijl zijn partner 25% behoudt. Bij een wijziging van hun samenlevingsovereenkomst wordt deze economische verdeling opnieuw bevestigd. Ook leggen ze vast hoe de certificaten moeten worden verdeeld als de samenleving wordt beëindigd.

Wanneer hun samenleving in 2020 eindigt, wordt de eigendom van de certificaten volledig toegedeeld aan de man. Hij koopt de economische rechten van zijn voormalige partner voor € 1.500.000. De notaris doet hierbij een beroep op de vrijstelling van overdrachtsbelasting. De inspecteur stelt dat de vrijstelling niet van toepassing is, omdat de economische gerechtigdheid van de man op 75% ligt en dit buiten de wettelijke bandbreedte van 40 tot 60% valt. De man gaat in (hoger) beroep.

Het hof oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De man heeft geen recht op de vrijstelling van overdrachtsbelasting, omdat de economische verdeling niet aan de voorwaarden voldoet. Daarmee blijft de naheffingsaanslag overeind.