Geen afwaardering van vordering die verband houdt met hoofdelijke aansprakelijkheid voor btw-schuld

Geen afwaardering van vordering die verband houdt met hoofdelijke aansprakelijkheid voor btw-schuld

10-03-2025

Een vordering die een dochtervennootschap op het moment van het beëindigen van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting (Vpb) heeft op een andere tot de fiscale eenheid behorende vennootschap, moet direct voor het ontvoegingstijdstip gesteld worden op de nominale waarde of de lagere bedrijfswaarde. De bewijslast voor een lagere bedrijfswaarde rust op de inspecteur.

Een bv maakte 22 maart 2016 als dochtermaatschappij deel uit van een fiscale eenheid voor de Vpb en van een fiscale eenheid voor de omzetbelasting (OB). Tijdens het bestaan van de fiscale eenheid Vpb werden de liquide middelen van de bv op grond van een cashflowafspraak steeds overgeboekt naar een bankrekening van de moedermaatschappij. Bij het einde van de fiscale eenheid hebben alle tot de groep behorende vennootschappen een overeenkomst gesloten over de afwikkeling van onderlinge vorderingen. De bv heeft de vordering, die zij na verrekening nog had op de moedermaatschappij, kwijtgescholden. De moedermaatschappij is korte tijd later failliet verklaard.

De moedermaatschappij heeft de verschuldigde omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2015 en het eerste kwartaal van 2016 niet afgedragen. De ontvanger heeft de bv daarvoor niet aansprakelijk gesteld op voorwaarde dat zij haar aandeel in de verschuldigde omzetbelasting betaalt. De bv heeft in haar aangifte Vpb 2016 een vordering ter grootte van dit bedrag als niet-inbare vordering op de moedermaatschappij afgewaardeerd. Volgens de bv is de vordering ontstaan doordat zij de omzetbelasting tweemaal heeft betaald, namelijk eenmaal aan de moedermaatschappij op grond van de cashflowafspraak en eenmaal aan de ontvanger. Vanwege het faillissement van de moedermaatschappij is de vordering afgewaardeerd.

De Belastingdienst heeft de afwaardering niet geaccepteerd. Volgens de inspecteur is geen sprake van het tweemaal betalen van omzetbelasting en is de vordering op de moedermaatschappij vóór het ontvoegingstijdstip ontstaan. Die vordering dient op het ontvoegingsmoment op nihil gewaardeerd te worden vanwege de financiële problemen van de moedermaatschappij.

Hof Den Bosch deelt de opvatting van de inspecteur. Door de verwerking van de verschuldigde omzetbelasting in de rekening-courantverhouding met de moedermaatschappij is de bv niet bevrijd van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de omzetbelastingschuld van de fiscale eenheid OB. De voldoening van de over haar eigen omzet verschuldigde omzetbelasting na het verbreken van de fiscale eenheid Vpb leidt niet tot een regresvordering op de moedermaatschappij. Het bedrag aan verschuldigde omzetbelasting van de bv maakte deel uit van de restvordering op de moedermaatschappij bij het einde van de fiscale eenheid. Die vordering was bij het begin van het boekjaar 2016 niets waard vanwege de financiële problemen van de moedermaatschappij. Afwaardering van die vordering ten laste van het resultaat over het boekjaar 2016 is daarom niet aan de orde.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof zonder nadere motivering ongegrond verklaard.

65Bade   Tekz op kantoor  290824

About TEKZ

Based on a vision in which you as an entrepreneur are central, we provide clear and cost-efficient advice. High quality advice with personal attention!

Receive tax updates in your inbox

Web elementen 06
Scherm­afbeelding 2024 05 07 om 15.57.34

Download our whitepaper

Vink icoonAvoid decisions that turn out to be wrong in the long term
Vink icoonTax benefits, where is it up for grabs?
Vink icoonDiscover your opportunities and take advantage

Contact

Our contact details

We have offices in Alkmaar, Purmerend, Haarlem and Noordwijkerhout.

Tel icoon+31 (0)72-5158117
Mail icooninfo@tekz.nl

Receive tax updates in your inbox

© 2024, TEKZ Belastingadviseurs