Bepaling afschrijving gebruikte auto

In een procedure over een naheffingsaanslag bpm bij registratie van een gebruikte auto was de hoogte van het afschrijvingspercentage in geschil. Onderdeel van dat geschil was het antwoord op de vraag of het in de wet bedoelde bedrag aan belasting op het tijdstip, waarop het motorrijtuig voor het eerst in gebruik is genomen, moet worden gebaseerd op de CO₂-uitstoot van de auto of op de lagere CO₂-uitstoot van de referentieauto. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is dat de uitstoot van de referentieauto.

Daarnaast was de door de rechtbank voor het beroep vastgestelde vergoeding van kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand in geschil. De rechtbank is ten onrechte uitgegaan van een te lage waarde per punt. Het hof heeft de proceskostenvergoeding herrekend en vervolgens de herrekende vergoeding gehalveerd omdat de belanghebbende slechts op ondergeschikte onderdelen in het gelijk is gesteld.

De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd. Anders dan het hof heeft geoordeeld moet worden uitgegaan van de uitstoot van de auto zelf en niet van die van de referentieauto. De Hoge Raad verwijst naar zijn arrest van 22 december 2023. Over de CO₂-uitstoot van de auto waren partijen het eens. Uitgaande van die uitstoot was de op het tijdstip van eerste registratie van de auto verschuldigde bpm hoger. Dat had tot gevolg dat de afschrijving van het bpm-bedrag hoger was. De Hoge Raad heeft de naheffingsaanslag verminderd met € 1.711.

Verder oordeelt de Hoge Raad dat de door het hof gegeven motivering voor de halvering van de proceskostenvergoeding ontoereikend is. Het hof had per fase van de procedure moeten beoordelen of halvering van de proceskostenvergoeding aan de orde was. Omdat in hoger beroep niet is aangevoerd dat de door de rechtbank toegekende vergoeding voor de bezwaarfase te hoog was, was het gerechtshof niet bevoegd ambtshalve die vergoeding te verminderen. De rechtbank heeft de belanghebbende ten aanzien van de naheffingsaanslag op een ander geschilpunt dan door het hof is vermeld in het gelijk gesteld. Voor wat betreft de vergoeding voor de fase van beroep was in hoger beroep alleen de waarde per punt in geschil. De Hoge Raad heeft de proceskostenvergoeding herrekend door de door het hof gehanteerde halvering te schrappen.