In de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat een bestuursorgaan wegens het niet tijdig geven van een beschikking op aanvraag een dwangsom verbeurt voor elke dag dat het in gebreke is. De dwangsom wordt over maximaal 42 dagen berekend. De aanvrager dient het bestuursorgaan schriftelijk in gebreke te stellen. Na de ingebrekestelling heeft het bestuursorgaan een termijn van twee weken om alsnog de beschikking te geven voordat een dwangsom is verschuldigd.

Op grond van de Gemeentewet wordt op een bezwaarschrift, dat niet is ingediend in de laatste zes weken van een kalenderjaar, uitspraak gedaan in het kalenderjaar waarin het bezwaarschrift is ontvangen.

Een bezwaarschrift tegen een aanslag afvalstoffenheffing is ingediend op 31 augustus 2020. De bezwaartermijn is, gelet op de bepaling in de Gemeentewet, op 31 december 2020 geëindigd. De belanghebbende heeft de gemeente op 19 januari 2021 in gebreke gesteld. Gelet op de in de ingebrekestelling vermelde termijn van twee weken had de uitspraak op bezwaar uiterlijk op 2 februari 2021 moeten zijn gedaan om geen dwangsom verschuldigd te zijn. De gemeente heeft op 15 april 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en geen dwangsom toegekend.

Volgens Hof Den Haag had het de gemeente duidelijk moeten zijn waarop de ingebrekestelling betrekking had. De gemeente heeft de maximale dwangsom van € 1.442 verbeurd omdat pas op 15 april uitspraak is gedaan op het bezwaar.