header

Prinsjesdagspecial Belastingplan 2022

22-09-2021
prinsjesdag 2022

Prinsjesdagspecial Belastingplan 2022

In deze Prinsjesdagspecial staan de belangrijkste voorstellen uit het Belastingplan 2022 en aanvullende wetsvoorstellen voor u op rij. De special is verdeeld in de volgende onderwerpen:

  • maatregelen COVID-19;
  • maatregelen ondernemingen;
  • maatregelen werkgever;
  • maatregelen BTW;
  • maatregelen internationale situaties;
  • maatregelen vastgoed;
  • maatregelen auto & mobiliteit;
  • maatregelen particulieren;
  • overige maatregelen.

De voorgestelde maatregelen zullen mits ze worden goedgekeurd door Tweede en Eerste Kamer per 1 januari 2022 in werking treden, tenzij anders vermeld.

COVID-19


TOGS en TVL zijn onbelast
 

Door de coronacrisis getroffen ondernemers konden onder voorwaarden van de overheid een tegemoetkoming krijgen volgens de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS). Sommige ondernemers hebben ook een subsidie ontvangen op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). Deze tegemoetkomingen en subsidies zullen met terugwerkende kracht worden vrijgesteld van winstbelastingen. 

SVL onder voorbehoud vrijgesteld 

De Regeling subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen COVID-19 is opgevolgd door de Regeling subsidie vaste lasten COVID-19 (SVL). Bedrijven kunnen onder voorwaarden volgens deze regeling een tegemoetkoming krijgen voor hun vaste lasten vanaf het tweede kwartaal 2021. De wetgever wil deze subsidie ook vrijstellen van winstbelasting, maar maakt daarbij een voorbehoud. De Europese Commissie moet namelijk de vrijstelling goedkeuren. De voorwaardelijkheid van de vrijstelling ziet alleen op een eventuele verlenging van de SVL vanaf het vierde kwartaal van 2021. 

Tijdelijke verruiming vrije ruimte WKR

Al eerder is voorgesteld en goedgekeurd de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) voor het jaar 2021 te verhogen. De vrije ruimte is daarbij vastgesteld op 3% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000, plus 1,18% van het meerdere. Nu wordt de eerdere goedkeuring in de wet vastgelegd. De verruiming van de vrije ruimte biedt werkgevers mogelijkheden om hun werknemers in de moeilijke coronatijd extra tegemoet te komen. Bijv. door het verstrekken van een cadeaubon of om onbelaste thuiswerkkostenvergoedingen te verstrekken, naast de mogelijkheden die er al zijn.

Let op!
Het voorstel treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021.

Tip!
Door de extra vrije ruimte in 2021 over de loonsom tot €  400.000 kan toepassing van de concernregeling ongunstig uitpakken. Check of het berekenen van de vrije ruimte per concernonderdeel gunstiger is.

ONDERNEMINGEN

Zelfstandigenaftrek daalt verder 

In 2022 daalt de gewone zelfstandigenaftrek verder van € 6.670 naar € 6.310 voor ondernemers die nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Ondernemers die wel de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, zien hun zelfstandigenaftrek dalen van € 3.335 naar € 3.155. 

Let op! 
De zelfstandigenaftrek zal jaarlijks verder dalen tot € 3.240 in 2036.

Verhoging milieu-investeringsaftrek 

De milieu-investeringsaftrek (MIA) kent drie categorieën van milieu-investeringen. Categorie I wordt uitgebreid met bepaalde groene investeringen, waaronder een lichte elektrische bestelauto en een ondergrondse waterberging. Bovendien stijgt de MIA voor categorie I van 36% naar 45%. De MIA voor categorie II stijgt van 27% naar 36%. Voor categorie III stijgt de MIA van 13,5% naar 27%. 

Let op! 
Wanneer eenmaal het budget voor de MIA is behaald, wordt deze niet meer toegewezen. Het budget voor de periode 2022-2024 wordt verruimd met € 30 miljoen per jaar. Het budget voor 2022 bedraagt daardoor € 144 miljoen. 

Gebruikelijk loon innovatieve start-up

Sinds 2017 kan het loon van dga’s van innovatieve start-ups worden vastgesteld op het wettelijke minimumloon. Deze uitzondering, opgenomen in de gebruikelijkloonregeling, verbetert de liquiditeitspositie van innovatieve nieuwe ondernemingen. De uitzondering zou vervallen per 1 januari 2022, tenzij de maatregel positief zou worden geëvalueerd. Omdat de evaluatie nog niet is afgerond, wordt de vervaldatum van de uitzondering opgeschoven naar 1 januari 2023. Ook in 2022 kan voor dga’s van innovatieve start-ups dus het wettelijke minimumloon worden aangehouden.

Let op! 
Om gebruik te kunnen maken van de tegemoetkoming is wel een zogenoemde S&O-startersverklaring nodig.

Tip!
Als de evaluatie positief is, is ook na 2023 een lager loon mogelijk. De Belastingdienst keurt goed dat bijvoorbeeld bij een structurele verliessituatie het gebruikelijk loon zelfs lager dan het wettelijk minimumloon kan zijn.

Beperking verrekening voorheffingen Vpb

Het voorstel is om de verrekening van dividendbelasting en kansspelbelasting (voorheffingen) met de vennootschapsbelasting (Vpb) vanaf 1 januari 2022 temporeel te beperken. Dit om strijdigheid met het EU-recht weg te nemen. De verrekening van voorheffingen is maximaal de in een jaar verschuldigde vennootschapsbelasting. Daarbij schuiven de niet-verrekende voorheffingen onbeperkt door naar volgende jaren.

Let op!
Doorschuiven is slechts mogelijk indien het bedrag aan door te schuiven voorheffingen door de inspecteur is vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Let op!
Om samenloop van de temporele verrekening met bestaande reorganisatiefaciliteiten en het fiscale eenheidsregime te regelen, is een aantal flankerende maatregelen opgenomen.

Mismatches bij prijscorrecties

Bij transacties tussen verbonden lichamen geldt het zakelijkheidsbeginsel. Hanteert men een onzakelijke prijs, dan moet deze prijs worden bijgesteld. Hierdoor kan een situatie ontstaan waarbij een deel van de winst nergens wordt belast. Dit gebeurt als de winst van een belastingplichtige omlaag wordt bijgesteld en deze correctie bij het verbonden lichaam niet of tot een lager bedrag als bate wordt belast. De maatregelen in het voorstel beperken in zo’n situatie de neerwaartse aanpassing van de in Nederland belastbare winst bij de belastingplichtige.

Verliesverrekening fiscale eenheid 

Recente rechtspraak kan ertoe leiden dat zogenoemde houdster- en groepsfinancieringsverliezen verrekend kunnen worden met niet-houdster- en groepsfinancieringswinsten. Het kabinet heeft in de aanbiedingsbrief bij de belastingplannen aangegeven de gevolgen te zullen gaan repareren. Zonder reparatie zou dit de schatkist veel geld gaan kosten. Deze nieuwe regeling zal in een nota van wijziging worden opgenomen. 

Let op! 
Let bij een fiscale eenheid met een door de houdster opgerichte dochtermaatschappij en met voorvoegingshoudsterverliezen op eventuele implicaties van deze reparatiewetgeving. 

WERKGEVERS

Ander afrekenmoment aandelenopties

Aandelenoptierechten zijn belast op het moment dat ze worden omgezet in aandelen. Als de werknemer de aandelen nog niet kan verkopen, is niet altijd het geld beschikbaar om de belasting te voldoen. Daarom wordt het mogelijk om pas af te rekenen op het moment dat de aandelen verhandelbaar zijn. Dan kan een deel worden verkocht om de belasting te voldoen. Verkrijgt de werknemer tussen het moment van uitoefening en het moment van verhandelbaarheid een voordeel uit de aandelenoptierechten? En hebben de aandelenoptierechten in die periode de loonsfeer nog niet verlaten? Ook dan is dat voordeel loon.

Tip!
De werknemer mag kiezen uit de twee afrekenmomenten. Aansluiten bij het moment van uitoefening is dus nog steeds mogelijk.

Introductie onbelaste thuiswerkvergoeding

Werkgevers mogen aan hun werknemers een belastingvrije vergoeding voor thuiswerken gaan verstrekken van maximaal € 2 per thuiswerkdag. Het mag ook een vaste vergoeding zijn volgens een structureel thuiswerkpatroon. De werkgever kan per dag óf de thuiswerkkostenvergoeding, óf de reiskostenvergoeding woon-werkverkeer geven.

Tip!
Maak met uw personeel tijdig goede afspraken over thuiswerken en de daaraan te koppelen vergoeding. Neem daarbij in aanmerking dat voor thuiswerken pas per 1 januari 2022 een gerichte vrijstelling geldt.

Versimpeling S&O-afdrachtvermindering

De aanvraag van een S&O-afdrachtvermindering wordt eenvoudiger. Een ondernemer kan voortaan een nieuwe aanvraag indienen die de eerstvolgende kalendermaand start, ook als die maand al in een eerdere S&O-verklaring is opgenomen. Dit maakt dat snel kan worden ingespeeld op nieuwe projecten. Ook hebben verklaringen voortaan betrekking op alle resterende maanden van een kalenderjaar. Dit vereenvoudigt het invullen van de mededeling, die de inhoudingsplichtige elk jaar achteraf moet doen. Ook mag de inhoudingsplichtige voortaan zelf bepalen welk deel van het toegekende bedrag hij in een tijdvak in mindering brengt. Dit geeft meer flexibiliteit. 

BTW

Negatieve BTW-melding

In de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB 1968) zijn drie bijzondere regelingen opgenomen waarbij ondernemers de btw die zij verschuldigd worden in verschillende lidstaten van de Europese Unie, kunnen aangeven en voldoen in één lidstaat. Het gaat daarbij om de zogenoemde niet-Unieregeling, de Unieregeling en de invoerregeling. Bij die bijzondere regelingen wordt steeds de in de zogenoemde lidstaat van identificatie over een belastingtijdvak aangegeven en voldane btw door die lidstaat overeenkomstig de aangifte verdeeld over de andere lidstaten waarin de desbetreffende ondernemer zijn verkopen heeft verricht.

In de aangifte voor een bijzondere regeling, de btw-melding, kan de ondernemer ook correcties aangeven met betrekking tot een vroeger belastingtijdvak, bijvoorbeeld vanwege teruggenomen goederen. In bepaalde gevallen kan die btw-melding daardoor voor een tijdvak negatief uitvallen voor de lidstaat waarvoor de correctie plaatsvindt. Bij de verwerking van die negatieve btw-melding is het uitgangspunt dat de correctie altijd wordt afgewikkeld door de lidstaat waarvoor de correctie wordt gemaakt en niet door de lidstaat van identificatie. Dit voorstel strekt ertoe dat een negatieve btw-melding die door Nederland moet worden afgewikkeld in een dergelijk geval automatisch wordt aangemerkt als een verzoek om teruggaaf. Daarmee wordt voorkomen dat de niet in Nederland gevestigde ondernemer voor die teruggaaf afzonderlijk een verzoek om teruggaaf zou moeten doen.

Let op!
Voorgesteld is om negatieve btw-meldingen met terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2021 aan te merken als een verzoek om teruggaaf.

INTERNATIONAAL

Verrekening bij CFC-maatregel

De aanvullende CFC-maatregel richt zich tegen het verschuiven van winst naar laagbelastende staten. Deze maatregel laat onder voorwaarden toe dat de buitenlandse winstbelasting van gecontroleerde lichamen (CFC’s) wordt verrekend. De te verrekenen buitenlandse belasting wordt per lichaam afzonderlijk berekend. Soms kan niet het gehele bedrag worden verrekend en moet een deel worden vooruitgeschoven. In de wet is niet opgenomen in welke volgorde de verrekening dan moet plaatsvinden. Dat wordt nu geregeld: de belastingbedragen worden in aanmerking genomen van klein naar groot. Zijn de bedragen even groot, dan wordt van elk een evenredig gedeelte in aanmerking genomen.

Internationale belastingontwijking

‘Omgekeerde hybride lichamen’ zijn samenwerkingsverbanden die niet zelfstandig belastingplichtig zijn in het land van vestiging, maar wel als zelfstandig belastingplichtige worden aangemerkt door de staat waar een gelieerde participant is gevestigd. Deze lichamen worden integraal binnenlands belastingplichtig in Nederland, als ze in Nederland zijn gevestigd (of het samenwerkingsverband hier is aangegaan). Als de winst rechtstreeks belast is bij een participant in een staat die dat lichaam als transparant aanmerkt, wordt voorzien in een aftrekmogelijkheid.

Nu komen er aanvullingen die voorzien in het inregelen van de maatregel in de systematiek van de inkomsten-, vennootschaps-, dividend- en bronbelasting. Ook komen er enkele aanpassingen, zoals ten aanzien van het samentellen van belangen van gelieerde lichamen om te beoordelen of sprake is van een omgekeerd hybride lichaam.

Let op!
De belastingplichtmaatregel is al eerder geïmplementeerd, maar wel met de uitgestelde inwerkingstredingsdatum van 1 januari 2022.

Vaste inrichting en bronbelasting  

Het kabinet wil het begrip vaste inrichting voor de bronbelasting over renten- en royaltybetalingen uitbreiden. Daarvoor zal volgens de aanbiedingsbrief bij de belastingplannen de Wet bronbelasting 2021 worden gewijzigd. Het uitgebreidere begrip geldt nu al voor de vennootschapsbelasting. De uitbreiding zal ertoe leiden dat ook bronbelasting wordt geheven over renten- en royaltybetalingen voor zover die toerekenbaar zijn aan specifieke Nederlandse bronnen, zoals onroerende zaken in Nederland. 

Verduidelijking hybride bepalingen bronbelasting

In de begeleidende brief bij de belastingplannen kondigt het kabinet een technische wijziging aan in de Wet bronbelasting 2021. De hybride bepalingen zullen worden verduidelijkt. Daardoor zullen hybride lichamen niet langer belastingplichtig zijn voor de bronbelasting als niet tenminste één van de achterliggende gerechtigden (al dan niet via een samenwerkende groep) een kwalificerend belang heeft in het hybride lichaam. Deze wijziging zal terugwerken tot en met 1 januari 2021.

VASTGOED

Eigenwoningregeling bij overlijden

De regeling rond de eigenwoningreserve (EWR) wordt weer hersteld naar situatie van vóór 2013. Een EWR wordt weer gekoppeld aan de persoon van de belastingplichtige en komt bij overlijden van rechtswege te vervallen. Een EWR gaat daardoor nooit over op een andere belastingplichtige. Dit geldt ook voor de aflossingsstand. Een achterblijvende partner wordt door deze wijzigingen niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden fiscale partner.

Eigenwoningregeling en partnerschap

Er worden wijzigingen voorgesteld in de toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand om de regelingen rechtvaardiger te maken in partnersituaties. Hiermee worden niet-beoogde beperkingen van renteaftrek voorkomen, die mensen ook hadden kunnen vermijden. Bijvoorbeeld met andere huwelijkse voorwaarden of door geen samenlevingscontract af te sluiten. Een eerder beleidsbesluit (over onder meer de bijleenregeling bij gezamenlijke aankoop en financiering van een eigen woning door fiscale partners waarvan een of beiden een eigenwoningverleden hebben)

Geen OVB bij verkoopregulerend beding

Met dit voorstel wordt geregeld dat (onder voorwaarden) een vrijstelling van overdrachtsbelasting (OVB) geldt voor de terugkoop van een woning van een natuurlijk persoon. De vrijstelling geldt als daarmee uitvoering wordt gegeven aan een verkoopregulerend beding. Denk daarbij aan het volgende. Een woning wordt door een aanbieder van woningen met (kopers)korting verkocht aan een bewoner. Als de aanbieder de woning later ingevolge het beding terugkoopt van de bewoner is het niet wenselijk de verkrijging van de woning naar het algemene tarief (thans 8%) te belasten. Als de aanbieder de woning daarna namelijk doorverkoopt aan een starter, mag de aanbieder deze overdrachtsbelasting niet doorbelasten. Dit zou aanbieders ontmoedigen om door te verkopen aan starters. 

Tarief OVB en onvoorziene omstandigheden

Als een natuurlijk persoon een woning verkrijgt die voor hem als hoofdverblijf gaat dienen, hoeft hij maar 2% (of soms zelfs geen) overdrachtsbelasting (OVB) te betalen. Bij het toetsen aan dit hoofdverblijfcriterium kan men al rekening houden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen na de verkrijging, bijvoorbeeld overlijden of schenking. Deze bepaling wordt verder versoepeld. Men mag ook aan de hand van een verklaring rekening houden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen nadat de koopovereenkomst tot stand is gekomen, maar vóór de levering. Belangrijk is dat de verkrijger vóór het moment van de onvoorziene omstandigheid de intentie had om de woning als hoofdverblijf te gaan gebruiken, maar door deze omstandigheid hier niet meer toe in staat is. 

Aanpassing antimisbruikbepaling WBR

Per 1 april 2021 geldt de startersvrijstelling overdrachtsbelasting voor woningen tot € 400.000 (de woningwaardegrens). Om te voorkomen dat woningen gesplitst worden verkregen om zo onder die woningwaardegrens te blijven, bestaat een antimisbruikbepaling. Die regeling in de Wet op belastingen van rechtsverkeer (WBR) heeft als doel het voordeel van de startersvrijstelling weg te nemen als het totaal van de waarde van de verkrijgingen uitkomt boven € 400.000. Deze wordt gewijzigd om een aantal onduidelijkheden weg te nemen. 

Tip!
De antimisbruikbepaling wordt niet toegepast als bij de eerste verkrijging de woningwaardegrens nog niet gold, en evenmin bij verkrijgingen krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht van de persoon die de startersvrijstelling heeft toegepast.

Vereenvoudiging aangifteproces OVB

In 2022 zal de inhoud van het aangiftebericht overdrachtsbelasting (OVB) worden uitgebreid. Vanaf dan moet de notaris meer gegevens via het aangiftebericht aanleveren (zoals het BSN en de vrijstelling waarop een beroep wordt gedaan). Sommige gegevens die al via het aangiftebericht aan de Belastingdienst worden verstuurd, hoeft de notaris dan niet meer afzonderlijk aan de Belastingdienst door te geven. Dit geldt bijvoorbeeld voor de schriftelijke verklaring die een particuliere koper van een woning invult bij toepassing van de startersvrijstelling of het verlaagde tarief.

Aanpassingen verhuurderheffing

Het tarief van de verhuurderheffing gaat omlaag naar 0,485%. Voorts zijn er heffingsverminderingen verhuurderheffing. Hiervoor wordt een bedrag in de Rijksbegroting gereserveerd. Deze heffingsverminderingen kunnen per de eerste dag van elk kwartaal tot nihil worden verminderd bij overschrijding van het begrote bedrag. Het wetsvoorstel voorziet erin dat de heffingsverminderingen voortaan op de eerste dag van elke maand op nihil gesteld kunnen worden.

AUTO & MOBILITEIT

Afbouw voordeel elektrische auto 

Op de bijtelling voor het privégebruik van een auto van de zaak mag men in 2021 voor elektrische auto's en andere auto's zonder CO2-uitstoot 10% korting toepassen. Een paar uitzonderingen daargelaten, is deze korting hooguit € 4.500 (berekend over max. € 45.000 cataloguswaarde). Per 1 januari 2022 daalt de korting naar 6% en is dan maximaal € 2.100 (berekend over max. € 35.000). In 2023 is de korting hooguit € 1.800 (berekend over max. € 30.000)

Let op! 
Per 2025 komt er een verdere verlaging van de korting. De korting zal dan 5% bedragen met een maximum van € 1.500. 

Aanpassing BPM-tabel autobelastingen

Doordat auto's steeds minder CO2 uitstoten en de hoogte van de BPM is gebaseerd op deze CO2-uitstoot, neemt de opbrengst van de BPM af. Om dit tegen te gaan worden de schijfgrenzen aangepast. De schijfgrenzen voor personenauto's worden voor de periode tot en met 2025 elk jaar met 2,3% verlaagd en de schijftarieven met 2,35% verhoogd. Dit geldt eveneens voor dieselvoertuigen. Vanaf 2023 en verder worden de tarieven eerst geïndexeerd en vervolgens verhoogd met 2,35%.

Hoogte BPM vaststellen

BPM is verschuldigd op het moment dat een motorrijtuig wordt ingeschreven in het kentekenregister. Het voertuig moet dan geschikt zijn voor gebruikmaking van de weg. Bij parallelimport van bijvoorbeeld een schadeauto is de hoogte van de bpm afhankelijk van het afschrijvingspercentage. Dat percentage mag gebaseerd zijn op een taxatierapport dat is opgemaakt op het moment dat het motorrijtuig op de weg mag. Wordt aangifte gedaan voordat gebruik mag worden gemaakt van de weg, dan moet de afschrijving worden gebaseerd op de wettelijke leeftijdstabel of een in de handel algemeen toegepaste koerslijst.

Tip!
Blijkt achteraf dat toch geen gebruik gemaakt zal worden van de weg (bijv. omdat het motorrijtuig onherstelbaar is), dan wordt de betaalde bpm teruggegeven.

Overgangsregeling tariefswijziging BPM

Met een apart wijzigingsvoorstel zal de regering een overgangsregeling voorstellen in het geval vaneen tariefswijziging in de BPM. Vanaf 1 januari 2022 wordt voor de BPM het belastbaar feit vervroegd naar de inschrijving in het kentekenregister. Nu is dat nog het moment van de registratie. Bij een tariefswijziging moeten alle nieuwe motorrijtuigen die nog niet op naam zijn gesteld, binnen twee maanden op naam worden gesteld. Gebeurt dit niet, dan is het nieuwe tarief van toepassing in plaats van het oude tarief dat gold op het moment van inschrijving.

PARTICULIEREN

Tarieven inkomstenbelasting 2022 niet-AOW-er

Belastingplichtigen die aan het begin van 2022 nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, krijgen in 2022 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken.

 Tarief inkomstenbelasting 2022 

Box 1-tarief  

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2022 (%)

Schijf laag tarief 

69.398 

37,07% 

Schijf hoog tarief 

69.398 

49,50% 

 Dit was:

Tarief inkomstenbelasting 2021 

Box 1-tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2021 (%)

Schijf laag tarief 

68.507 

37,10% 

Schijf hoog tarief 

68.507 

49,50% 

Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.

Tarieven inkomstenbelasting 2022 AOW-ers

Belastingplichtigen die aan het begin van 2022 de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt en zijn geboren na 1946, krijgen in 2022 naar verwachting met de volgende tariefschijven te maken. 

Tarief inkomstenbelasting 2022 (AOW-ers) 

Box 1-tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2022 (%)

Tarief schijf 1 

35.472 

19,17% 

Tarief schijf 2 

35.472 

69.398 

37,07% 

Tarief schijf 3 

69.398 

49,50% 

Dit was:

Tarief inkomstenbelasting 2021 (AOW-ers) 

Box 1-tarief

Bel.ink. meer dan (€)

maar niet meer dan (€)

Tarief 2021 (%)

Tarief schijf 1 

35.129 

19,20% 

Tarief schijf 2 

35.129 

68.507 

37,10% 

Tarief schijf 3 

68.507 

49,50% 

Deze percentages zijn inclusief premies volksverzekeringen. Voor wie andere premies volksverzekeringen gelden, is een andere tariefstructuur van toepassing.

Gewijzigde heffingskortingen

Hierin zijn alleen de wijzigingen in heffingskortingen opgenomen zoals vermeld in de Memorie van toelichting van het Belastingplan 2022. Deze betreffen belastingplichtigen die jonger zijn dan de AOW-leeftijd. Voor AOW-gerechtigden gelden lagere maxima. 

Heffingskortingen 

2022 (€) 

2021 (€) 

Algemene heffingskorting maximaal  

2.874 

2.837 

Arbeidskorting max. 

4.260 

4.205 

Inkomensafhankelijke combinatiekorting max. 

2.534 

2.815 

Jonggehandicapten-korting 

771 

761 

Uitzondering fiscaal partnerbegrip voor toepassing inkomensafhankelijke combinatiekorting

Voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt de behandeling van belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner gelijkgetrokken met de behandeling van belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige is. 

Iemand die in het buitenland op één adres woont met een niet-werkende partner kan nu voor de IACK nog als alleenstaande worden aangemerkt. Ook kan het voorkomen dat twee buitenlands belastingplichtigen met Nederlands arbeidsinkomen die buiten Nederland op hetzelfde adres met een kind staan ingeschreven, beiden recht hebben op de IACK. 

Deze uitzonderingen op het fiscale partnerbegrip zullen niet meer gelden voor de IACK. 

Technische aanpassing berekeningswijze rendementspercentage box 3 

De rendementspercentages voor inkomen uit sparen en beleggen (box 3) worden jaarlijks aangepast. Om deze technische aanpassing voor belastingplichtigen beter controleerbaar te maken, worden de berekeningswijzen in de wet uitdrukkelijk in formulevorm vastgelegd. Hiermee wordt geen verandering aangebracht in de berekeningswijze, alleen de schrijfwijze wordt algebraïsch. De gevolgen van een aanpassing van het basisjaar kunnen vanaf 2022 bij ministeriële regeling worden gedaan. 

Wijziging partnerbegrip groene beleggingen

Belastingplichtigen of de partner met vrijgestelde groene beleggingen krijgen een aanslag inkomstenbelasting voor box 3. Deze beleggingen zijn namelijk ook relevant voor de inkomensafhankelijke regelingen. In de Belastingplannen 2022 wordt met terugwerkende kracht naar 1 januari 2021 het opleggen van een aanslag bij de aanwezigheid van groene beleggingen gecorrigeerd. Dan wordt een aanslag alleen opgelegd indien de groene beleggingen behoren tot het bezit van de belastingplichtige of zijn partner met wie hij het gehele jaar gehuwd (of geregistreerd partner) was.

Wetsvoorstel Hersteloperatie Toeslagen 

Het (nog in te dienen) voorstel Wet hersteloperatie toeslagen betreft met name codificatie van beleidsbesluiten die al in werking zijn getreden en worden uitgevoerd. Op dit moment wordt nog gewerkt aan aanvullende regelingen om recht te doen aan kinderen van gedupeerde ouders, ex-partners van gedupeerden en gedupeerden bij andere toeslagen. Er komt ook een ‘beleidsbesluit private schulden’.

De grondslagen voor de uitkeringen door gemeenten zullen worden opgenomen in het wetsvoorstel. Dat gaat vooral om het vergoeden van kwijtgescholden publieke schulden en hulp aan gedupeerde ouders op de vijf leefgebieden (werk, wonen, zorg, gezin en financiën).

OVERIGE MAATREGELEN

Energiebelasting en batterijopslag

Bij energieopwekking wordt niet alle energie gebruikt. Tegenwoordig wordt de overtollige energie opgeslagen in batterijen. Hierdoor ontstaat dubbele heffing: eerst wordt de levering van de energie aan de energieopslagfaciliteit belast met energiebelasting en vervolgens ook nog eens de levering aan de verbruiker. Voorgesteld wordt om de heffing voor de levering aan de energieopslagfaciliteit onder voorwaarden vrij te stellen van energiebelasting.

Aardgas

Er zijn enkele bijzondere regelingen in de energiebelasting. Er is een vrijstelling voor aardgas dat niet als brandstof wordt gebruikt of als additief of vulstof in aardgasvervangende producten. Daarnaast is er een nihiltarief voor aardgasvervangers die als brandstof worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan. Ook bestaat er een raffinaderijvrijstelling. Een samenloop van deze regelingen kan ertoe leiden dat in het geheel geen energiebelasting wordt geheven. Dit heffingslek wordt via een wetswijziging in de toekomst voorkomen.

Sneller aanpassen kinderopvangtoeslag

Om het aantal terugvorderingen van kinderopvangtoeslag (KOT) te beperken, worden kindercentra en gastouderbureaus verplicht maandelijks gegevens aan de Belastingdienst te verstrekken over de per ingeschreven kind afgenomen opvang. Door de hoge frequentie kan de Belastingdienst vroegtijdig afwijkingen signaleren tussen de aangevraagde KOT en de werkelijke situatie. Bij afwijkingen informeert de Belastingdienst de ouders, zodat deze hun eerdere aanvraag kunnen wijzigen en (terug)betalingsproblemen worden voorkomen.

Let op!
Ouders moeten nog steeds zelf de gegevens van hun aanvraag wijzigen. De Belastingdienst geeft een signaal af, maar past zelf niets aan.

Vergoeding hulp bij aanvraag toeslag

Sommige partijen bieden kosteloos hulp aan bij het elektronisch aanvragen van toeslagen. Die partijen hebben daarvoor eHerkenning niveau 3 (eH3) nodig. EH3 is enkel beschikbaar tegen betaling. Het kabinet wil deze belemmering en eventuele toekomstige belemmeringen voor het aanvragen van toeslagen weghalen. De Belastingdienst kan de aanvrager en de ondersteuner daarvoor voortaan middelen ter beschikking stellen. Zo kan een vergoeding worden gegeven voor de aanschafkosten van eH3 door partijen die kosteloos helpen bij het aanvragen van toeslagen. 

Tegemoetkoming schrijnende gevallen 

In het kader van de toeslagenaffaire is gebruik gemaakt van beleidsbesluiten om snel tegemoetkomingen te kunnen uitbetalen. Dit heeft als nadeel dat adviesorganen en parlement niet voldoende betrokken werden. Het kabinet wil een betere juridische grondslag voor tegemoetkomingen bij schrijnende gevallen als gevolg van onterecht handelen van de Belastingdienst. Zo kan toch snel een tegemoetkoming worden verleend. Omdat bij de uitvoering van een tegemoetkoming informatie nodig is, wordt ook voorzien in een bepaling voor het uitwisselen van gegevens.

Wetsvoorstel cameratoezicht Douane

Binnenkort wordt bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend om het cameratoezicht door de Douane een wettelijke grondslag te geven. Op advies van de Raad van State wordt dit een apart wetsvoorstel. Eerder had de regering in dit wetsvoorstel ook bepalingen opgenomen over de grondslag voor het uitwisselen van gegevens tussen Douane, de Koninklijke Marechaussee en de Politie. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft aangedrongen op een nadere uitwerking van dit voorstel. Vandaar dat dit in een later apart in te dienen wetsvoorstel wordt opgenomen.

Stel een vraag: 

376/543
prinsjesdag 2022

Prinsjesdagspecial Belastingplan 2022

Prinsjesdagspecial Belastingplan 2022
376/543